aan wie moet de kunstenaar zijn kunstje kwijt?

De vraag stellen is er geen antwoord op verwachten. Freek de Jonge kwam in De Tragiek op als Godot. Nadat hij zijn publiek duidelijk had gemaakt dat er op hem gewacht werd vertelde hij het verhaal over de botsende wereldbeelden van een blanke boer en een Bosjesman. Vele generaties, verhaalde hij, hebben geleden aan de gevolgen van de desastreuze confrontatie van deze werelden. ‘Aan wie moet de kunstenaar zijn kunstje kwijt?’ die vraag slingerde Freek aan het einde van dit verhaal Carré in. Daarna liet hij niet op zich wachten en vertelde als Godot het verhaal van zijn zwakzinnige pleegbroertje, terwijl hij stukjes appel over het toneel spuwde. Weer twee werelden die langs elkaar zapten. En ook dit verhaal eindigde hij met de vraag ‘Aan wie moet de kunstenaar zijn kunstje kwijt?’ Dat Freek het personage uit het stuk van Samuel Beckett koos om zijn Tragiek drama te geven is niet verwonderlijk. Wachten op Godot werd in 1998 door Britse toneelschrijvers, acteurs, schouwburgdirecteuren en journalisten uitgeroepen tot het belangrijkste toneelstuk van de twintigste eeuw. Wat beter dan het enigma uit dit toneelstuk op te voeren om je eigen raadsel kracht bij te zetten.

De confrontatie tussen de werelden van de kunstmaker en de kunstgebruiker is een raadsel. Er vindt een uitwisseling plaats zonder dat er een betekenis onder ligt. Boodschappen doen ze allebei bij Albert Heijn. De zender zendt zonder zich af te vragen waar de ontvanger op zit te wachten. De ontvanger absorbeert zonder te weten wat hem raakt. Twee werelden in contact op een niveau dat in rationele termen niet is te beschrijven.

Waarom doe ik hier dan toch een poging om het onzegbare in woorden te vangen? Probeer ik het werk van het collectief van Zero te beschrijven te beschrijven dan slaat de onmacht toe. Breed waaiert het blikveld van bevlogen mensen. Mijn wereld is een wereld van voldoen aan een verwachting. Hun wereld is een wereld van verwonderlijk verkennen. In mijn wereld appelleert een titel als MOE aan familiegeschiedenissen met mensen die zo moe waren dat ze lopend konden slapen. In het project MOE van Zero is van vermoeidheid geen sprake. De energie en de veelzijdigheid zijn kenmerkend voor de mensen van Zero. Geen rust voor lichaam en geest. Vol vechtlust veroveren ze de vervoering van hen die zich verwonderen. We zien wat we zien en we ondergaan wat we ondergaan, zonder te weten wat ons bezielt. Waarom ben je van Ajax en niet van Feyenoord? Waarom ben je van Zero? Omdat je van Zero bent. Omdat het zo moet zijn.

een fan van zero [leo bogers]